De Hollandsche Schouwburg werd in de oorlog een plaats waar duizenden Joodse burgers werden vastgezet, voordat zij naar kampen werden getransporteerd. Tegenover de Schouwburg was de crèche gesitueerd waar veel jonge kinderen en baby’s terechtkwamen. Door met de administratie te smokkelen, zijn er zo’n 1.000 kinderen in de onderduik gebracht. De crèche werd niet zo streng bewaakt als de Schouwburg. Een groot netwerk van mensen was hierbij betrokken, maar enkele die hier een belangrijke rol in speelden waren Walter Süskind, Henriëtte Pimentel en Virginia Cohen en de verzetsgroepen Utrechts Kindercomité en de NV.
Honderddrieëntwintig van deze kinderen kwamen met hulp van Piet Meerburg in Noord-Limburg bij Hanna van de Voort terecht. Zij was kraamverpleegster van beroep en zocht voor hen onderduikadressen bij pleeggezinnen. Zij kreeg hierbij hulp van Nico Dohmen en Kurt Loewenstein. De kinderen werden geïntroduceerd als wezen van het bombardement op Rotterdam. Zowel Dohmen als Van de Voort bleven in continue contact met de kinderen en hun pleeggezinnen.
Niet alle kinderen overleefden de oorlog. Door verraad werd er tijdens de nacht van 31 juli op 1 augustus 1944 een kinderrazzia uitgevoerd. Meerdere kinderen zijn uiteindelijk in Auschwitz vermoord. Hanna van de Voort werd zelf ook gearresteerd en kwam in Kamp Vught terecht. Zij overleefde de oorlog. Nico Dohmen wist te ontkomen aan de arrestaties.
Hanna van de Voort groeide op in Tienray. Zij werkte als kraamverpleegster en had daarom goede contacten in de regio. In het verzet stond zij bekend als tante Hanna. Naast de 123 Joodse kinderen die zij bij pleegzinnen onderbracht, was ze ook betrokken bij de pilotenhulp en bij het helpen ontsnappen van Franse krijgsgevangenen. Op 1 augustus 1944 werd van de Voort gearresteerd en kwam zij in Kamp Vught terecht. Tijdens haar verhoren werd zij gemarteld, maar liet ze niets los. Meer dan een week later kwam zij weer vrij.
Lees meer op WikipediaNico Dohmen was student en betrokken bij het verzet. Hij hielp Hanna van de Voort bij het vinden van onderduikadressen voor Joodse kinderen uit Amsterdam in Noord-Limburg. Hij zat zelf ondergedoken op het adres van de familie van de Voort in Tienray, zo kende hij Hanna. Hij was ook betrokken bij andere onderduikhulp, zoals die van piloten en geallieerde soldaten.
Piet Meerburg werd geboren in De Bilt en verhuisde naar Amsterdam voor zijn studie Rechten. Samen met andere studenten was hij lid van de verzetsgroep Utrechts Kindercomité. Deze groep smokkelde joodse kinderen weg en zorgde voor onderduikadressen. Meerburg had goed contact met Hanna van de Voort en zo kwamen meer dan 100 kinderen in Noord-Limburg terecht. Het verplaatsen van de kinderen werd vooral door de vrouwelijke leden van de groep gedaan.
Lees meer op WikipediaMieke Mees was student Medicijnen en werkte in het verzet voor de groep van Piet Meerburg, het Utrechts Kindercomité. Zij was één van de vrouwen die de kinderen van Amsterdam naar Limburg bracht. Ze stond niet alleen in contact met Hanna van de Voort, maar was ook actief voor de groep van Arie van Mansum. Nadat Hanna van de Voort werd gearresteerd, werd Mieke richting Limburg gestuurd om te zien wat er aan de hand was. Zij reisde naar Eindhoven en wist van de Voort vrij te praten.