In de nacht van 30 september op 1 oktober 1944 komen als gevolg van een hinderlaag door het verzet een Duitse officier en een verzetsman om het leven nabij Putten. Deze hinderlaag was een nieuw soort opdracht voor de verzetsgroep van Ab Witvoet, namelijk het overvallen van Duitse ordonnansen en stafauto’s. Dit bevel kwam van Jan Thijssen, hij was het hoofd van het Operatiecentrum van de Raad van Verzet. Vervolgens belandde de opdracht via de lokale commandant van de RVV, Berend Dijkman, bij de groep. Naar aanleiding van deze aanslag vond als represaille de Razzia van Putten plaats. In deze nacht vlak na Dolle Dinsdag en het mislukken van operatie Market Garden werd vanuit de vooropgezette hinderlaag een militair voertuig met vier Duitse militairen van het Hermann Göringregiment tot stoppen gedwongen en beschoten met een bren gun door de ondergedoken Britse militair Keith Banwell. Ondertussen wisten drie Duitse militairen te vluchten, inclusief Leutnant Sommer met een schotwond in de buik. Hij bereikte het ziekenhuis, maar overleed een dag later. Na het lossen van de schoten was de chaos groot, verschillende groepsleden renden weg en zelfs de groepsleider Witvoet was al snel spoorloos verdwenen. Toen de eerste paniek voorbij was werd Oberleutnant Eggert door de verzetsleden in de berm gevonden met een schotwond aan de knie. Ook verzetsman Frans Slotboom werd aangetroffen met een schotwond in de buik. Na enige discussie over het wel of niet executeren van Eggert werden beide mannen meegenomen voor medische verzorging. Op zoek naar de vermiste Oberleutnant werd Putten volledig omsingeld door Duitse troepen op 1 oktober. Een groot deel van de inwoners werd opgesloten: de mannen bij de openbare school en de vrouwen en kinderen in de hervormde kerk. Ruim honderd huizen werden in brand gestoken. Later op de dag zijn alle vrouwen vrijgelaten, maar de mannen bleven opgesloten zitten. Vervolgens werden deze mannen uit Putten op 2 oktober weggevoerd naar kamp Amersfoort, waarna ze werden getransporteerd naar concentratiekamp Neuengamme. De meeste mannen keerden niet terug.
Jan Thijssen was hoofd van de Radiodienst van de Ordedienst (OD), totdat hij eind 1943 vanwege eigenzinnig optreden uit de organisatie werd gezet. Samen met zes anderen begon hij toen de Raad van Verzet (RVV), waar hij ook een Radiodienst opbouwde. Na de oprichting van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) in september 1944 werd Thijssen gedwongen om zijn eigen onafhankelijkheid op te geven en op te gaan in de BS. Dit weigerde hij pertinent. Als commandant van de brigades van de RVV gaf hij onder meer bevel om ‘aanvallen te doen op de Duitse bevelvoering (ordonnansen, stafauto’s, stafkwartieren)’. Dit bevel was de aanleiding voor de hinderlaag bij Putten in de nacht van 30 september op 1 oktober 1944. Niet lang hierna werd hij gearresteerd door de SD tijdens een autocontrole. Thijssen was een van de 117 gefusilleerde bij de Woeste Hoeve op 8 maart 1945.
Lees meer op Oorlogsgravenstichting.nlBerend Dijkman was een ongetrouwde wachtmeester van de marechaussee te Ermelo. In het begin van de bezetting zat hij ongeveer anderhalf jaar gevangen in een tuchthuis. De precieze reden hierover is onduidelijk, dit varieert van anti-Duitse acties tot zwarthandel. Na zijn vrijlating werd Dijkman actief in het verzet bij de RVV. Hij was de lokale commandant van de RVV brigade op de Veluwe. In deze functie gaf Dijkman de opdracht aan Ab Witvoet om een aanslag te plegen op een Duitse auto of ordonnans bij Putten. Na de arrestatie van Jan Thijssen kwam ook de positie van Dijkman in gevaar. Ondanks voorzorgsmaatregelen werd Dijkman op 14 november 1944 gearresteerd, waarbij zijn archief werd buitgemaakt door de SD. Vervolgens werd een groot deel van het Puttens verzet opgerold. Als represaille voor een aanslag werd Dijkman eind maart 1945 als een van twintig Todeskandidaten doodgeschoten.
Lees meer op Oorlogsgravenstichting.nl