Een portal over het Jaar van Verzet met historische bronnen,
musea, lesmateriaal en activiteiten in het land.

April-meistaking en de melkstaking

Fabriek Gebr. Stork en Co. NV , Hengelo
29 april 1943 t/m 3 mei 1943

Op 29 april 1943 werd bekendgemaakt aan de Nederlandse bevolking dat militairen, die aanvankelijk na de meidagen van 1940 naar huis mochten keren, zich vrijwillig moesten aanmelden als krijgsgevangenen. Reden tot oproep was op deze manier een nieuwe hoeveelheid arbeiders te vormen en daarnaast te voorkomen dat de militairen bij een inval of invasie zich wellicht tegen Duitsland konden keren. Uiteindelijk waren het zo’n 10.000 mannen die krijgsgevangen werden genomen. Velen doken onder.

De opdracht, die kwam van Friedrich Christiansen, maakte veel los onder de Nederlanders en werd de directe aanleiding tot de landelijke April-meistaking. Die staking begon op 29 april 1943 in Hengelo. Daar besloten zo’n 3.000 werknemers van de fabriek Gebr. Stork en Co. NV te gaan staken uit protest tegen de bekendmaking. Ze deden dit zonder enige voorbereidingen.

Al snel volgden er andere fabrieken in Twente; het aantal liep op tot 21.000 stakende arbeiders. Zo besloten in Eindhoven de medewerkers van de Philips-fabrieken weg te lopen van hun werk. Geruchten over de staking verspreidden zich over de rest van het land, maar ook zonder het van elkaar uit andere provincies te weten, begonnen mensen het werk neer te leggen. Per regio waren er grote verschillen in welke mate er gestaakt werd; vooral in Noord-Brabant, Friesland en Groningen was dat massaal. Hoeveel mensen er precies mee hebben gedaan, is niet bekend. Maar het vond plaats op grote schaal in Nederland.

De April-meistaking wordt ook wel de Melkstaking genoemd. Boeren lieten duizenden liters melk wegstromen, alhoewel de melk soms ook werd weggegeven of verkocht.
De regionale ontwikkeling van de staking maakte het makkelijker om in te grijpen. Hanns Rauter, de belangrijkste vertegenwoordiger van de SS in Nederland, besloot de staking hardhandig neer te slaan, met veel geweld. De represailles waren enorm. Hengelo zelf werd overvallen door een SS Polizeiregiment op bevel van Rauter en in de rest van het land werd de Ordnungspolizei ingezet. In Twente bijvoorbeeld werden stakers gearresteerd, van wie sommige in Kamp Vught terechtkwamen en andere werden vrijgelaten. Zowel de SS als de Polizei kregen de opdracht te schieten wanneer er vijf of meer mensen samendromden.

Bij het neerslaan van de stakingen vielen 400 gewonden en 95 dodelijk gewonde slachtoffers. Veel mensen werden in massagraven begraven. Ook werden er overal in het land standgerechten opgericht. Doodvonnissen werden snel uitgevoerd en 80 mensen zijn uiteindelijk standrechtelijk geëxecuteerd. Hun namen werden op affiches bekendgemaakt om de bevolking verder te intimideren.

 

  • Bekendmaking. Het politiestandrecht Overijssel heeft Frederik Martinus Loep ter dood veroordeeld voor steun aan de staking. Beeld: NIOD.

  • Oproep tot de April/Meistakingen. Beeld: NIOD.

  • Politiestandrecht afgekondigd voor de provincies Overijssel, Limburg, Noord- Holland en Gelderland naar aanleiding van de stakingen. Beeld: NIOD.

  • Vergadering van de bakkers te Vriezenveen op 30 april 1943. Er werd tot deelname besloten. Foto: NIOD.

  • Bekendmaking op 30 april 1943 te Ede tegen de staking. Beeld: NIOD.

Vorige | 1 - 5 | Volgende

Bronnen - direct toegang tot archiefmateriaal

Toon meer bronnen

Enkele betrokkenen

Frederik Martinus Loep*1906 - ✝︎1943 )

Frits Loep was bedrijfsleider bij de fabriek Gebr. Stork en Co. NV. Hij werd door de Duitse bezetter aangewezen als één van de aanstichters van de staking in Hengelo. Het was duidelijk dat er een schuldige aangewezen moest worden. Loep bleef achter de staking staan. Op 4 mei werd hij doodgeschoten. Volgens de bekendmaking was dit omdat hij “door passief gedrag de staking bewust en gewild [had] gesteund”.

Link naar Oorlogsgravenstichting.nl

Tjerk Roorda

Tjerk Roorda was afdelingschef van de fabriek Gebr. Stork en Co. NV. Met bekende collega’s op diverse afdelingen binnen de fabriek was hij al langer in gesprek over de mogelijkheden van een staking. De aankondiging van het vrijwillig aanmelden tot krijgsgevangenen, voelde voor hem aan als het uitgelezen moment. Terwijl de geruchten rondom de bekendmaking de ronde deden, besloten steeds meer arbeiders zich aan te sluiten bij de staking.

Euphemia Hoogenboom Efftink*1916)

Femy Hoogenboom-Efftink was betrokken met de april-meistaking en probeerden anderen te overtuigen ook te staken. Ook was Femy actief in de onderduik. Femy werd gearresteerd in 1941, maar na verhoor weer vrijgelaten. Ze ging als koerierster werken en kreeg meerdere onderduikers onder haar verantwoordelijkheid. Zij was naast de onderduikhulp ook betrokken bij de overval op het Huis van Bewaring in Arnhem.