Het verzet had veel geld nodig en kon hier op verschillende manieren aan komen. Een belangrijke bron van inkomsten werd door verschillende knokploegen binnengehaald, zij maakten bonnen en geld buit tijdens overvallen. Ook door de verkoop van foto’s en kaarten kon men geld inzamelen. Maar in de loop van 1943 werd er een organisatie opgezet die zich geheel focuste op de financiering van het verzet: het Nationaal Steun Fonds (NSF).
Het NSF had zijn origine in eerdere steunfondsen. Op verschillende plaatsen in Nederland waren er comités opgezet om geld in te zamelen voor families van Nederlandse zeelieden, koopvaarders en mariniers. Het loon dat aan hen werd uitgekeerd was door Duitse maatregelen zeer verlaagd en niet genoeg om van rond te komen. Eén daarvan stond onder leiding van Abraham Filippo in Rotterdam. De bankier Walraven van Hall was een bekende van Filippo. Hij zette zelf een vergelijkbaar steunfonds op in de Zaanstreek samen met Jaap Buijs. Van Hall en zijn broer leerden ook Iman Jacob van den Bosch kennen. Hij had in Eindhoven eind 1940 het Trompfonds opgericht.
Eind 1941 begonnen deze organisaties sterker samen te werken en verbonden zich onder de naam Zeemanspot. Van Hall stortte zich op het werk rondom de organisatie en specifiek op het vinden van fondsen. Maar de families van zeelieden waren lang niet de enige mensen die geld nodig hadden. Naarmate anti-Joodse maatregelen en andere Duitse verordeningen werden doorgevoerd, kwamen er steeds meer bevolkingsgroepen in de problemen. Het verzet raakte in geldnood. Daarom werd het landrottenfonds in het voorjaar van 1943 gesticht, een tegenhanger van de Zeemanspot. Dit werd bekend als het Nationaal Steunfonds.
Het werven van fondsen was geen eenvoudige taak: men maakte gebruik van een combinatie van giften, hulp van de belastingdienst en bereidwillige banken en vele vervalsingen, zoals die van schatkistpromessen. In 1944 gaf de Nederlandse regering garantie dat zij de leningen die het NSF afsloot met mensen zou terugbetalen. Achter het NSF zat een ingewikkelde administratie die door Walraven van Hall bedacht was. Deze hield overzicht over welke inkomsten binnenkwamen en wie geld terugbetaald moest krijgen. Het was vrijwel onmogelijk om de administratie te kraken en te achterhalen wie geld uitleende.
De organisatie van het NSF werd verdeeld in regio’s: Iman Jacob van den Bosch organiseerde het NSF in het Noorden en Oosten van Nederland, Walraven van Hall was verantwoordelijk voor het Westen van Nederland en A.J. Gelderblom was verantwoordelijk voor het Zuiden. Men had verschillende afdelingen binnen het netwerk. Zo had men de inzamelingsafdeling, een afdeling die onderzocht welke organisaties en mensen geld nodig hadden, een afdeling die zich bezighield met de distributie en uitbetalingen, de administratieve afdeling die het ‘kasboek’ bijhield en uitbetalingen controleerde en een laatste aparte afdeling die aanvragen voor financiële steun onderzocht.
Niet alleen de onderduikhulp, ook verschillende groepen van het gewapend verzet, zoals de LKP en de OD, de illegale pers en spionage-activiteiten zouden zij gaan financieren. Uiteindelijk is er zo’n 80 miljoen gulden van het NSF bij verzet terecht gekomen. Vierentachtig medewerkers van de NSF hebben de oorlog niet overleefd.
Iman Jacob van den Bosch was afdelingsdirecteur van de Philipsfabriek in Eindhoven en actief in het verzet. Hij zette naast het Trompfonds ook zijn eigen verzetsgroep op. Samen met Walraven van Hall zette hij het NSF op. Op 18 oktober 1944 werd hij door de SD in Groningen beschoten en gearresteerd. Op 28 oktober kwam hij in Kamp Westerbork terecht en werd hij met vijf anderen gefusilleerd.
Lees meer op WikipediaWalraven van Hall was al heel vroeg betrokken in het verzet. Hij werkte nauw samen met zijn broer Gijs van Hall en Iman Jacob van den Bosch. Met hen zette hij het Nationaal Steunfonds op, een belangrijke financier van het verzet. Van Hall wordt daarom ook wel de bankier van het verzet genoemd. Maar buiten het NSF, was hij bij nog veel meer betrokken, zoals bij het opzetten van de Stichting 1940-1945 en de BS. Van Hall werd verraden en op 26 januari 1945 gearresteerd en op 12 februari 1945 geëxecuteerd in Haarlem.
Lees meer op WikipediaJan Evenhuis zeer betrokken bij het verzet, zo was hij actief in de onderduikhulp en had de familie Evenhuis zelf thuis ook onderduikers verstopt. Hij speelde een belangrijke rol in het verwezenlijken van het NSF in Friesland. Hier zetten hij het netwerk op en breidde dit uit, hij werd één van de aangewezen leiders. Zijn administratieve systeem was anders dan dat van Walraven van Hall en hij werkte met kleinere bedragen. Op 10 juli 1944 werd Evenhuis gearresteerd en kwam hij in Kamp Vught terecht. Hij werd op 18 augustus 1944 gefusilleerd.
Lees meer op Wikipedia