Het Medisch Contact was een verzetsorganisatie van Nederlandse artsen en werd opgezet als reactie op het gelijkschakelen van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (de Maatschappij). Gelijkschakeling betekende dat een organisatie onder dwang werd gereorganiseerd opdat deze zich geheel schikte naar het Duitse beleid. Weigerde een organisatie mee te doen of kwam het in verzet, dan werd deze opgeheven of zelfs verboden. Het gelijkschakelen van beroepsorganisaties was al langer bezig en ook de Maatschappij werd hiermee geconfronteerd in mei 1941. Men besloot te accepteren, ondanks protest van drie bestuursleden, dat de leider van het Medisch Front, de artsenorganisatie van de NSB, onderdeel zou worden van het bestuur. De leden van de Maatschappij waren het hier echter niet mee eens. Artsen uit Apeldoorn en Twente verzamelden zich in Zwolle. Na vergaderen werd een brief opgesteld door artsen uit Twente dat men de Maatschappij zou verlaten. De brief circuleerde onder de andere leden. Ook elders in het land besloten plaatselijke besturen af te treden en verlieten artsen de Maatschappij.
In augustus kwamen de artsen Roorda, Brutel de la Rivière en Eeftinck Schattenkerk samen met andere vertegenwoordigers van de Maatschappij uit Oost Nederland bijeen in Zutphen en besloten een verzetsorganisatie op te zetten voor artsen. De naam van de nieuwe organisatie werd het Medisch Contact. Een maand later, op 14 september, kwamen nog meer voormalig leden en tegenstanders van de nazificatie van de Maatschappij bijeen. Het onderwerp van de bijeenkomst: hoe nu verder. De aanwezigen waren zich ervan bewust dat voor het succes van de organisatie de hulp en steun van het merendeel van de artsen nodig was. Die kreeg men ook grotendeels, vele artsen sloten zich aan bij het Medisch Contact. Men begreep het belang van geheimhouding van namen en afspraken: discretie was essentieel. Men gebruikte ook een estafettedienst om berichten mondeling door te geven.
Ook verzette men zich tegen de opzet van de Nederlandse Artsenkamer door het versturen van een protestbrief met handtekeningen. Meer dan 4200 artsen ondertekenden de brief. Men hield er rekening mee dat de Joodse artsen hier niet aan mee konden doen omdat het voor hen een groot gevaar vormde en zij daarnaast waren uitgesloten om lid te worden van de Artsenkamer. Ook organiseerde men op 24 maart 1943 de zogenaamde ‘afplakactie’ waarbij artsen het naambordje met de titel ‘arts’ op hun huis afplakten en daarmee afstand namen van hun beroep. Verder pleegde men kleine verzetsdaden door het opstellen van verkeerde diagnoses. Represailles volgden ook op de daden van het Medisch Contact. Vele artsen kwamen in Kamp Vught terecht.
Jean Jacques Brutel de la Rivière werd op 16 April 1895 in Assen geboren en was van beroep schoolarts. Hij speelde een belangrijke rol in het opzetten van het Medisch Contact, de organisatie van het artsenverzet. Brutel de la Rivière nam een leidende rol op zich in het artsenverzet tijdens de gehele bezetting.
Henk Veeneklaas was kinderarts. Naast zijn activiteiten in het artsenverzet, werkte hij ook als agent voor het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO). Hij was via Tobias Biallosterki met het BBO in aanraking gekomen. Biallosterski was actief bij het organiseren van droppings van wapens in Noord Holland. Biallosterski werd doodgeschoten in begin 1945 en vervolgens nam Veeneklaas zijn rol geheel over.
Lees meer op WikipediaGerard Heringa was de oprichter van de Amsterdamse Stichting Universitaire Gezondheidszorg (UGZ). Heringa had zich aangesloten bij het Medisch Contact en nam een leidende rol op zich binnen het artsenverzet. Zo speelde hij een belangrijke rol bij het organiseren van de protestbrief tegen de Artsenkamer. Ook was Heringa betrokken bij het kunstverzet en hooglerarenverzet. Heringa werd gearresteerd en kwam in Kamp Amersfoort terecht, wel overleefde hij de oorlog.