Een portal over het Jaar van Verzet met historische bronnen,
musea, lesmateriaal en activiteiten in het land.

Zwarte Plak: pilotenhulp in de Peel

De Zwarte Plak, America
1 juni 1943 t/m 23 april 1944

Veel Engelse en Amerikaanse piloten stortten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland neer. Een groot deel van hen kreeg hulp van het verzet bij het ontsnappen aan arrestatie om vervolgens uit Nederland weggesmokkeld worden. Dit werd de pilotenhulp genoemd – een verzetsdaad waar de doodstraf op stond. Een gedeelte van die geallieerde piloten werd via vluchtroutes of pilotenlijnen in Limburg in veiligheid gebracht. Iemand die hier een belangrijke rol in speelde was Henri Vullinghs.

Eén zo’n plaats waar hulp aan piloten werd geboden was de Zwarte Plak in de Peel. Daar stonden de boerderijen van de familie Smedts, Geurts en Poels. Er gaan veel verschillende verhalen rond over het verzetswerk in de Zwarte Plak en vooral over de pilotenhulp die er plaatsvond. Hoeveel piloten er precies zijn geholpen, is niet zeker. De Zwarte Plak was tevens een belangrijk verzamelpunt van de Raad van Verzet (RVV), groep Deurne. Er waren verschillende schuilplaatsen gegraven en onder de paardenstal van de boerderij van de familie Smedts was een kelder, waar men voor een tijd gevangenen werd gehouden. De families hadden allerlei verschillende onderduikers bij hen thuis, van studenten tot Joden en piloten. Ook verzetsmensen konden in de Zwarte Plak een schuilplek vinden.

Naast de drie families waren er nog veel meer mensen en verzetsgroepen (zelfs uit andere provincies) betrokken. Zo waren er contacten met de familie van den Eynde in Zeilberg (Noord-Brabant) die voor meerdere piloten hebben gezorgd. De Zwarte Plak was een onderdeel van een veel groter systeem van piloten- en onderduikhulp in Noord-Limburg. Tenslotte moest men de piloten verzorgen, voeden, kleden en wegsmokkelen. Hiervoor was veel mankracht nodig. De piloten werden geholpen door koeriersters en koeriers en etappediensten die de piloten naar de grens begeleidden. Op 9 april 1944 arriveerde er voor het laatst een groep van 18 piloten op de boerderij van Poels. Op 23 april 1944 werden zij weer opgehaald door Cor van Staveren en nadien had men geen piloten meer op de Zwarte Plak.

Volgens Mathieu Smedts, één van de bewoners van de Zwarte Plak, vond verzetsman en priester Leo Moonen dat het, na de liquidatie van Frans van Bilsen (een Noord-Brabantse verzetsman), nodig was om een bisschoppelijke rechtbank op te zetten. Hij vond het belangrijk om verraders te berechten en wilde zo voorkomen dat men het heft in eigen hand nam. Er werd een rechtbank opgezet, die werkte niet hetzelfde als het Veemgericht in Friesland, waarvoor men een aanklacht met bewijs bij drie (voormalige) rechters van de rechtbank van Leeuwarden moest voorleggen. Kerkelijke autoriteiten waren niet vertegenwoordigd onder de ‘rechters’ in de Peel. In plaats daarvan waren er enkele juristen en andere belangrijke mensen in de gemeenschap die die rol op zich namen. De gevangenen werden bij de familie Smedts in de kelder vastgehouden.

Uiteindelijk ging het om vier verraders. Men vergaderde uitgebreid in de kleine voorkamer van de familie Smedts over de zaak. De beschuldigingen wisselden van geldafpersing van onderduikhelpers tot hulp aan de SD bij het verraden van joden. Nadat men een besluit genomen had over het lot van de beschuldigde, werd er eerst contact gelegd met Roermond, waar het bisdom zat. Hun antwoord werd per telegram in code teruggestuurd. Een belangrijk persoon hiervoor was Kapelaan van Enckevort; hij had goed contact met Roermond. Op 10 juli 1944 vonden er twee executies plaats.

 

  • Luchtfoto van de ‘Zwarte Plak’. Foto: NIOD.

  • De hoeve ‘De Zwarte Plak’ van de familie Poels. Foto: NIOD.

  • Maria Smedts, die de Joden transporteerde en verantwoordelijk was voor het voeden van alle personen die een schuilplaats hadden gevonden in “De Zwarte Plak”. Foto: Fotocollectie Rijksvoorlichtingsdienst / Publiek Domein.

  • Open gegraven schuilkelder. Bestemd voor piloten met ruimte voor 30 man. Foto: NIOD.

  • Na de bevrijding liepen geallieerde militairen af en aan op de hoeve om met eigen ogen het fameuze onderduikadres te kunnen zien. Foto: NIOD.

Vorige | 1 - 5 | Volgende

Bronnen - direct toegang tot archiefmateriaal

Toon meer bronnen

Enkele betrokkenen

Cor van Staveren

Cor van Staveren was een verzetsman uit Veulen in de gemeente Venray. Hij was zeer actief in de pilotenhulp in Limburg. Hij stond aan de leiding van zijn eigen LO-district en werkte veel samen met de RVV Deurne. Hij overleefde de oorlog.

Peter Mathijs Smedts*1913 - ✝︎1996 )

Mathieu Smedts was actief in de onderduikhulp. Hij kwam uit het dorp de Zwarte Plak. In november 1942 werd hij gearresteerd in België en veroordeeld tot de doodstraf. De uitspraak werd echter niet voltrokken en Smedts kwam als Nacht und Nebel-gevangene in Duitsland terecht. Daar werd hij uiteindelijk door de Russen bevrijd. Na de bevrijding keerde hij terug naar Nederland.

Lees meer op Wikipedia

Jan Leonard Moonen*1917 - ✝︎1945 )

Leo Moonen was priester en secretaris van de bisschop van Roermond en actief in het verzet. Hij was de bedenker van de bisschoppelijke rechtbank in de Zwarte Plak in Limburg. Hij was betrokken bij de onderduikhulp en werkte veel samen met Jan Hendrikx, de gewestelijk leider van de LO. Ook vervulde Moonen de rol van geestelijk leider in het Limburgse verzet. Op 10 augustus 1944 werd hij gearresteerd en hij overleed op 15 april 1945 in het kamp Bergen-Belsen.

Link naar Oorlogsgravenstichting.nl

Hendrik Jacob Vullinghs*1883 - ✝︎1945 )

Henri Vullinghs was pastoor. Hij hielp Franse krijgsgevangenen ontsnappen, was zeer actief in de onderduikhulp en hielp mee aan het bedenken van vluchtroutes voor neergestorte piloten. Op 1 juni 1944 werd hij gearresteerd, via Kamp Vught en concentratiekamp Sachsenhausen kwam hij terecht in het kamp Bergen-Belsen. Daar overleed hij op 9 april 1945.

Lees meer op Wikipedia